De gewonde genezer. Kracht in kwetsbaarheid
25 augustus 2025
De term ‘gewonde genezer’, beter bekend als het Engelse ‘wounded healer’, werd voor het eerst geïntroduceerd door de Zwitserse psycholoog Carl Gustav Jung. Hij vond inspiratie in de Griekse mythologie, meer specifiek in het verhaal van Cheiron, een centaur* die bekendstond als een genezer. Dit concept gaat echter verder dan een mythe. Het geeft betekenis aan hoe hulpverleners hun eigen lijden kunnen begrijpen én integreren in hun job. Het idee dat ervaringsdeskundigheid kan helpen binnen herstel van cliënten is uiteraard nog steeds relevant.
Cheiron
In de Griekse mythologie was Cheiron een genezer. Hij liep echter een wonde op door een pijl van Hercules, die een blijvend letsel veroorzaakte. Ondanks de blijvende pijn die hiermee gepaard ging, bleef Cheiron anderen genezen. Meer zelfs: het maakte hem tot een betere genezer.
Carl Gustav Jung zag in dit verhaal een metafoor voor de menselijke ervaring, en vooral voor het werk van therapeuten. Hij geloofde dan ook dat het lijden van de hulpverlener juist een bron van kracht kan zijn. Het stelt hen immers in staat om zich dieper in te leven in de pijn van anderen, maar ook om daar tools uit te halen die kunnen helpen in hun werk. Daarnaast vond hij het belangrijk dat hulpverleners zich bewust zijn van hun eigen pijn. Cliënten triggeren immers voortdurend. Jung zag het dan ook als een heel normaal gegeven dat hulpverleners geraakt worden door het lijden van hun cliënten. Meer zelfs: hij zei dat het geraakt kunnen worden door cliënten onontbeerlijk is in de job van hulpverlener.
Carl Gustav Jung: een gewonde genezer
Carl G. Jung (1875 - 1961) was een Zwitserse psychiater en psychoanalyticus. Hij is de grondlegger van de analytische dieptepsychologie, die gezien kan worden als een reactie op de psychoanalyse van Sigmund Freud. Zijn werk heeft een grote invloed gehad op de ontwikkeling van de hedendaagse psychiatrie en psychologie. Men zegt weleens dat Freud ons leerde wat trauma is en dat Jung ons leerde hoe we ermee om moeten gaan. Vele concepten van Jung worden nog steeds toegepast, zoals bv. voice dialogue*.
"Alleen de gewonde arts geneest, en dan alleen in de mate waarin hij zichzelf heeft genezen.” - Carl Gustav Jung
Jung was daarnaast een van de eerste auteurs die de term ‘wounded healer’ gebruikte. Dit gaf wetenschappers na hem de aanzet om verder onderzoek naar dit fenomeen te doen. Jung kan zelf ook worden beschouwd als een ‘gewonde genezer’. Zijn kindertijd was niet gemakkelijk: hij wordt omschreven als een intelligent, maar zeer gevoelig en kwetsbaar kind. Zijn moeder had haar eigen psychische kwetsbaarheid en er was wel wat verlies te verwerken in het gezin. Eigenlijk kan je van emotionele mishandeling spreken. Hij werd uiteindelijk psychiater en deed onderzoek naar onder andere associaties die in het onbewuste liggen. Dit onderzoek leidde ertoe dat hij gedurende een periode nauw met Freud ging samenwerken. Hun samenwerking kwam tot een eind door meningsverschillen. Na zijn breuk met Freud maakte Jung psychisch een zware periode door. Hij zag in Freud immers een vaderfiguur die hij nu ook kwijt was.
Hij voelde zich gedesoriënteerd en vermoedde dat hij leed aan een psychische problematiek. Hij begon hierdoor aan een uitgebreide analyse van zijn levenservaringen, dromen en fantasieën. Hij behandelde dus eigenlijk zichzelf. Hij schreef zijn bevindingen ook allemaal op om ze vervolgens meer uit te werken. Deze introspectieve reis leidde dan ook tot veel van zijn concepten. Jung gebruikte m.a.w. zijn eigen lijden als hulpmiddel voor begrip en compassie ten aanzien van anderen, maar ook als leerschool om technieken te ontwikkelen die anderen konden helpen en/of deze verder te verfijnen.
Dialectisch proces
Volgens Jung is therapie een dialectisch proces. Dat wil zeggen dat de therapeut net zo goed betrokken is als de cliënt. Een goede therapeut presenteert zich hierbij niet als een almachtige autoriteit, maar erkent zijn eigen kwetsuren. Deze kwetsbaarheid maakt vervolgens echte verbinding mogelijk. Het stelt de cliënt in staat om zijn eigen zelfgenezende vermogen te ontdekken. Jung benadrukte dat therapie gebaseerd moet zijn op mens-tot-mens contact, niet op een hiërarchische verhouding.
De persoon van de hulpverlener, en het inzicht dat hij in zichzelf heeft, zijn daarom van groot belang. Een therapeut die zijn innerlijke wonden niet erkent, blijft afgesneden van een deel van zijn eigen psyche, stelde Jung. Dit geldt ook voor de cliënt: wie alleen als ‘ziek’wordt gezien, blijft afgesneden van zijn krachten en talenten en dus ook van zijn herstel. Het erkennen van kwetsbaarheid – zowel bij de therapeut als de cliënt – vormt volgens Jung dan ook een sterke gelijkwaardigheid en hiermee een belangrijke sleutel tot efficiënte therapie.
Zelfinzicht als voorwaarde
Zelfinzicht is dus een cruciale eigenschap voor iedere hulpverlener. Jung geloofde dat therapeuten zich bewust moeten zijn van hun eigen onbewuste vooroordelen, neigingen en oude verwondingen. Dit zelfbewustzijn helpt hen om niet te reageren vanuit hun eigen pijn, maar om zich volledig te richten op de mens die ze willen helpen.
Wanneer de cliënt een pijnpunt van de therapeut raakt en hem hiermee dus triggert, kunnen gevoelens van overdracht en tegenoverdracht ontstaan. Overdracht houdt in dat de cliënt zijn/haar/hun gevoelens projecteert op de therapeut. Tegelijkertijd kan de therapeut de eigen emoties en verwachtingen op de cliënt projecteren (‘tegenoverdracht’). Het zijn doodnormale aspecten binnen therapie, maar als deze dynamieken niet worden herkend, kan dit problematisch zijn voor het helingsproces. Door zelfanalyse kan de therapeut deze blokkades opmerken en bespreekbaar maken.
"Ken alle theorieën, beheers alle technieken, maar wanneer je een menselijke ziel aanraakt, wees dan simpelweg een andere menselijke ziel." – Carl Gustav Jung
Jung moedigde therapeuten dan ook aan om een mentor of supervisor te hebben. Een buitenstaander kan helpen om te reflecteren over de effecten die cliënten op hen hebben. Dit voorkomt dat de therapeut zichzelf verliest in zijn eigen kwetsuren en ondersteunt een gezonde relatie met de cliënt. Het is alleszins een reden waarom gepleit mag worden voor voldoende intervisie.
Nieuwe blik op professionaliteit: kwetsbaarheid als kracht
Het concept van de gewonde genezer is nog steeds toepasbaar in de geestelijke gezondheidszorg en laat zien dat kwetsbaarheid geen zwakte is, maar een bron van kracht. Het lijden dat hulpverleners hebben ervaren, stelt hen in staat om op gelijke positie te gaan staan met hun cliënten. Tegelijkertijd benadrukt het dat zelfinzicht onmisbaar is: wie zich niet bewust is van zijn eigen kwetsuren, kan de ander niet effectief begeleiden.
De gewonde genezer is een krachtige metafoor voor hulpverleners in alle disciplines. Het herinnert ons eraan dat menselijkheid – inclusief ons lijden – de sleutel is tot echte verbinding en heling. Nadruk op medemenselijkheid maakt geestelijke gezondheidszorg tot een proces van contact tussen twee mensen.
Door kwetsbaar te zijn, kunnen mensen niet alleen anderen helpen, maar ook zichzelf beter leren begrijpen. Zoals Jung ooit zei: “Wie naar buiten kijkt, droomt; wie naar binnen kijkt, ontwaakt.”
Een voorbeeld van een bekende wounded healer in onze huidige tijdsgeest, is Dr. Gabor Maté. Hij is echter geen uitzondering. Onderzoek zegt dat 70 tot 90% van de hulpverleners zelf psychisch kwetsbaar is, maar exacte cijfers zijn er niet. Alice Miller schreef in haar boek ‘Het drama van het begaafde kind’ zelfs dat de keuze tot deze beroepen een logisch gevolg is van kwetsuren in de jeugd. Volgens haar is het een patroon van parentificatie dat op deze manier wordt verdergezet. Dat is niet erg, zolang men er zich bewust van is. Ook Jung was ervan overtuigd dat iedere hulpverlener gekwetst is. Niemand is immers zonder kwetsuren, net dat maakt ons allemaal gewoon menselijk.
___
*centaur: fabeldier uit de Griekse mythologie, half mens en half paard.
*Voice Dialogue is een therapeutische methode die in de jaren '70 werd ontwikkeld. Het is gebaseerd op het idee dat onze persoonlijkheid bestaat uit verschillende subpersoonlijkheden, of 'ikken', elk met hun eigen perspectieven, gevoelens, gedachten en herinneringen.
Tekst: Els Lambrecht – Illustraties: Luka Van De Aarde (portret Jung) en Evelien Swenne
Dit artikel verscheen in ons magazine Spiegel, zomereditie 2025